Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Gehazi nu was voor hun aangezicht doorgegaan; en hij legde den staf op het aangezicht van den jongen; doch er was geen [49]stem, noch [50]opmerking. Zo keerde hij weder hem tegemoet, en bracht hem boodschap, zeggende: De jongen is niet [51]ontwaakt. 49. Dat is, geen teken des levens. De reden was, omdat Elisa zijn gebed tot God nog neit gedaan had, zonder hetwelk de oplegging des stafs vruchteloos was. Nu had hij zijn gebed niet gedaan, omdat hij door het ernstig aanhouden der moeder vanzins geworden was, zelf tot het kind te gaan en daar zijn gebed tot den Heere uit te storten, hetwelk hij anders in zijn eigen huis gedaan zou hebben. 50. Dat is, gehoor, of toeluistering. 51. Te weten, van den slaap des doods. Vergelijk Jes.26:19; Dan.12:2.